Stappenplan: Tekstalternatief of beeldbeschrijving toepassen

Een tekstalternatief of beeldbeschrijving maken in vijf stappen

Beeldbeschrijvingen horen bij toegankelijke digitale publicaties. Maar hoe stel je nou vast wanneer een beeldbeschrijving (of tekstalternatief) noodzakelijk is? Wat bepaalt de inhoud en hoe voeg je vervolgens een beeldbeschrijving toe bij een afbeelding? Er zijn vijf vaste stappen die je kunt doorlopen om afbeeldingen in je digitale publicatie, document of op een website toegankelijk te maken. Deze staan beschreven in dit artikel.

Ben je nog niet bekend met het onderwerp toegankelijke afbeeldingen? Dit artikel vraagt wat voorkennis, dus lees dan eerst de andere artikelen in het thema Beeld en toegankelijk publiceren.

Stap 1. Wel of geen alternatief?

Bepaal eerst of een afbeelding (of audio, video) een tekstueel alternatief nodig heeft. Gaat er relevante informatie, betekenis of functie verloren op het moment dat de afbeelding volledig ontbreekt? In dat geval moet een tekstalternatief of beeldbeschrijving beschikbaar zijn. Het WCAG-criterium 1.1.1 Niet-tekstuele content beschrijft exact wanneer een afbeelding wel of niet moet worden beschreven.  

Maar, gebruik ook je gezond verstand en inlevingsvermogen om te bepalen of een beeldbeschrijving of alternatieve tekst relevant is. Sommige afbeeldingen hoeven volgens de WCAG niet altijd beschreven te worden. Maar, wil je zorgen voor goede of zelfs optimale toegankelijkheid, volg dan niet alleen de criteria. Want, voldoen aan de criteria garandeert niet dat je volledig toegankelijk en inclusief publiceert. Beschrijf daarom bijvoorbeeld wél die ene sprekende foto die je als spread opneemt in je publicatie, ook al mag je het van de WCAG als decoratief markeren.

Aan de andere kant kan het storend, overbodig en zelfs gebruiksonvriendelijk zijn als je herhaaldelijk dezelfde beschrijving geeft. Neem bijvoorbeeld een overzicht van boeken, waarin je bij iedere boekcover de beschrijving ‘boekomslag’ plaatst. Voldoe dus vooral aan de criteria, maar gebruik vooral ook je eigen inzichten om een toegankelijke publicatie te maken.

Een voorbeeld:

  • Staat de afbeelding van de boom in een tekst over planten, bomen en grassen? Dan is de beschrijving kortweg ‘boom’.
  • Staat deze afbeelding in een tekst over diverse soorten bomen? Dan is de alternatieve tekst bijvoorbeeld ‘eikenboom’.
  • Is de foto puur decoratief? Dan is geen alternatieve tekst nodig. 

 

Stap 2. Bepaal de inhoud van de beschrijving

De inhoud van een beeldbeschrijving of alternatieve tekst bepaal je aan de hand van de inhoud, functie en plek van de afbeelding. Welke informatie moet minimaal in de beschrijving staan, zodat er geen relevante informatie en functie verloren gaat. Deze vragen helpen je om de inhoud van je tekstalternatief of beeldbeschrijving te bepalen:

  • Wat is de inhoud van de afbeelding? Wat is er allemaal te zien? Wat valt op, wat juist niet, welke informatie staat in de afbeelding en zijn er bijzonderheden?
  • In welke context staat de afbeelding? Waar staat de afbeelding? In welke publicatie en welke sectie daarvan? Wat staat in de lopende tekst al over de inhoud van de afbeelding beschreven? Deze informatie hoef je niet nog een keer in de afbeelding te herhalen. Staan in de tekst al bepaalde details van de afbeelding beschreven, dan kan het wel waardevol zijn om daarnaar te verwijzen in het tekstalternatief.
  • Wat is de functie van de afbeelding? Waarom staat de afbeelding op deze plek in de publicatie? Wat is de functie van de afbeelding juist op deze plek? Wat is het doel ervan?

De informatie die je hebt verzameld bij de vraag over de inhoud vergelijk je met de antwoorden op de vragen over de context en de functie. Hiermee bepaal je welke informatie dubbel is en welke informatie in de afbeelding niet relevant is. Daarna kun je een alternatieve tekst voor de afbeelding maken. 
De tekst van de beschrijving is afhankelijk van de informatie die je wilt overbrengen. 

Er zijn drie keuzes:

  • Aanduiding: een tekstalternatief geeft aan dat er een afbeelding staat en wat het onderwerp van die afbeelding is. Bijvoorbeeld: ‘Schilderij’ of ‘onderdeel van een toets’.  
  • Functionele omschrijving: een tekstalternatief omschrijft dan de functie van de afbeelding. Bijvoorbeeld Download EPUB, Winkelmandje, Vergroot tekst.  
  • Beeldbeschrijving: de inhoud van de afbeelding wordt beschreven. Ofwel, wat er daadwerkelijk te zien is.

Stap 3. Bepaal de vorm

Je hebt de inhoud van het tekstuele alternatief bepaald. Je weet welke informatie je minimaal moet overbrengen. Nu ga je bepalen in welke vorm je dat doet. Anders gezegd: hoe vertaal je die informatie het beste naar een duidelijke, leesbare en begrijpelijke tekst. Ook dit kan aan de hand van hulpvragen:

  • Wie is de doelgroep? Voor wie maak je de beeldbeschrijving? Houd er rekening mee dat visuele, vaak abstracte concepten niet voor iedere lezer te begrijpen zijn. Bijvoorbeeld mensen die blind zijn. Denk aan vormen, formaat, perspectief, schaduw. Sluit met je beschrijving aan bij de beleving en het leesniveau van de lezer, en de stijl van de publicatie.
  • Op welke manier beschrijf je de afbeelding? Bepaal de manier waarop je de informatie overbrengt:

    - Bepaal structuur en vorm; gebruik eventueel ook opmaak zoals koppen, tabellen en opsommingen om een complexe beschrijving te structureren.
    - Zorg ervoor dat je beknopt blijft om cognitieve overbelasting te voorkomen.
    - Beschrijf van algemeen naar specifiek.

Stap 4. Maak de keuze

Nu kun je bepalen wat de beste manier is om de beeldbeschrijving of alternatieve tekst toe te voegen. Hiervoor zijn drie verschillende mogelijkheden. Afhankelijk van de lengte van de tekst, of er wel of geen tekstopmaak nodig is en het type (duiding, functionele omschrijving of inhoudelijke beschrijving), bepaal je welke van de drie manieren je kiest:

Keuze 1: Tekstalternatief

De alternatieve tekst is kort en bondig en bevat platte tekst (zonder opmaak). Houd er rekening mee dat alternatieve tekst alleen waarneembaar is voor gebruikers met specifieke hulpprogramma’s, zoals een schermlezer of brailleleesregel. 
Je kiest voor een tekstalternatief in een van de volgende gevallen:

  • Het is een functionele afbeelding of een korte inhoudelijke beschrijving (ongeveer een of twee zinnen).
  • Er gaat informatie verloren als de afbeelding niet beschreven wordt.
  • Het is noodzakelijk om de afbeelding te duiden, omdat verwarring kan ontstaan als dit niet gebeurt. Bijvoorbeeld als de omliggende tekst naar de afbeelding verwijst, als de afbeelding een bijschrift heeft of als er een lange beeldbeschrijving aanwezig is.
  • De WCAG schrijft dit voor.

Keuze 2: Lange beeldbeschrijving

Een lange beeldbeschrijving kan ook volledige, verlengde of uitgebreide beeldbeschrijving genoemd worden. Zoals de term al zegt, kun je hiermee meer informatie kwijt. Daarbij kun je ook gebruik maken van opmaak. Je kunt bijvoorbeeld koppen, tabellen of opsommingen aan deze beeldbeschrijving toevoegen. Erg handig als je een diagram, grafiek of stroomdiagram beschrijft. Bovendien is een lange beeldbeschrijving waarneembaar én te gebruiken voor iedereen. Niet alleen gebruikers met hulpsoftware.

Je kiest voor een lange beeldbeschrijving als:

  • De beschrijving niet in een alt-tekst past.
  • Het nodig is om structuur en/of opgemaakte tekst te gebruiken in je beschrijving.
  • Je wilt dat iedereen de beeldbeschrijving kan lezen.

Keuze 3: in de context beschrijven

Deze methode is vooral geschikt voor complexere afbeeldingen. Het is ook de meest inclusieve manier van beeld beschrijven. De beschrijving is immers waarneembaar voor iedereen; specifieke hulpsoftware om een beeldbeschrijving te lezen of het toevoegen van knoppen of linken is hierbij niet nodig. Wel moet er ook een alt-tekst aanwezig zijn, zodat gebruikers weten dat er een afbeelding aanwezig is en dat er een beschrijving hiervan in de tekst staat.

Je kiest voor een beeldbeschrijving in de context als:

  • Het een complexe afbeelding betreft en de uitleg ervan voor iedereen relevant kan zijn.
  • De beschrijving niet in een alt-tekst past en een lange beeldbeschrijving niet mogelijk is, of afdoet aan de kwaliteit van content.
  • Het nodig is om structuur en/of opgemaakte tekst te gebruiken in je beschrijving.
  • Een beeldbeschrijving op een andere plek voor veel herhaling van informatie zal zorgen.
  • Je weinig extra tekst hoeft toe te voegen of te wijzigen om een beeldbeschrijving van de lopende tekst te maken.

De manier die je kiest bepaalt wie toegang heeft tot het tekstalternatief of de beeldbeschrijving; sommige methodes maken de beschrijving alleen beschikbaar wanneer mensen hulpmiddelen gebruiken, zoals schermlezers of brailleleesregels. Kies je voor een andere methode dan kunnen ook mensen met een cognitieve, tijdelijke of situationele beperking ervan profiteren. 
Overigens kun je methodes goed combineren. En in sommige gevallen is dat zelfs noodzakelijk!  

Stap 5. Toevoegen in de publicatie

Hoe voeg je nu een beeldbeschrijving toe aan een afbeelding op een website, in een document of publicatie? Er zijn 3 verschillende methodes, die je ook met elkaar kunt combineren:

Methode 1:  Tekstalternatief toevoegen

Tekst die je met deze methode toevoegt, is alleen ‘leesbaar’ met specifieke hulpsoftware. Strikt genomen is een tekstalternatief (of alternatieve tekst of alt-tekst) volgens de WCAG-richtlijn 2.1 een beschrijving van de afbeelding die door (hulp)software geassocieerd kan worden met de afbeelding. Software moet dus begrijpen bij welke afbeelding de tekst hoort, zodat de gebruiker hier direct gebruik van kan maken. Dit betekent dat het tekstalternatief onder water of in de code gelinkt moet zijn aan de afbeelding. Dit kun je doen door:

  • Toevoegen van een alternatieve tekst (alt-tekst) in HTML: in dit geval voeg je een ‘alt-attribuut’ toe aan een afbeelding (img-element), zoals eerder is beschreven. Dit kan direct in de HTML-code. In het alt-attribuut staat de alternatieve tekst. Als een afbeelding decoratief is, moet het alt-attribuut aanwezig zijn, maar zonder waarde. In dat geval wordt de afbeelding genegeerd door hulpsoftware. Sommige gebruikers zullen dan dus geen weet hebben van het bestaan van de afbeelding. In sommige gevallen kan in HTML ook gebruik gemaakt worden van het title-attribuut, of ARIA-attributen voor het toevoegen van alternatieve tekst.
     
  • Toevoegen van een alternatieve tekst in opmaakprogramma of tekstverwerker: Opmaakprogramma’s zoals Adobe InDesign en tekstverwerkers zoals Microsoft Word hebben een functie om alternatieve tekst toe te voegen of aan te geven dat de afbeelding decoratief is. Weet je niet hoe je met jouw programma een alternatieve tekst kan toevoegen, raadpleeg dan de handleiding van het programma waarmee je werkt.

Methode 2: Lange beeldbeschrijving toevoegen

Een lange beeldbeschrijving kan op verschillende manieren worden toegevoegd. Als je één van deze manier gebruikt is het wel nodig om een alternatieve tekst (alt-tekst) toe te voegen aan de afbeelding. Anders weten gebruikers niet dat er een afbeelding is en waar deze bij hoort. In de alt-tekst van deze afbeelding kun je eventueel ook verwijzen naar de lange beeldbeschrijving. 
De manier van toevoegen van de beeldbeschrijving hangt onder andere af van de mogelijkheden van het platform (format, techniek) waarop je publiceert. Mogelijke opties zijn:

  • Plaats de lange beeldbeschrijving direct onder de afbeelding.
  • Plaats de lange beeldbeschrijving achter een knop of link, waarmee je de tekst kan in- en uitklappen. Dit kan bijvoorbeeld in EPUB-bestanden en op websites. Het is een gebruiksvriendelijke manier: de tekst is niet direct zichtbaar en lezers kunnen zelf kiezen of ze de beeldbeschrijving willen gebruiken.
  • Plaats onder de afbeelding een link naar de lange beeldbeschrijving. Verwijs naar een andere webpagina of naar een andere plek in de publicatie of het document. Deze manier is minder gebruiksvriendelijk, omdat je de lezers ‘uit’ de tekst trekt. Bovendien moet je bij de lange beeldbeschrijving terug linken naar de afbeelding, zodat de lezer niet verdwaalt.

Methode 3: Toevoegen in de context

In de context of in de lopende tekst van een website, document of publicatie kun je ook omschrijven wat er op de afbeelding staat. Als je deze methode gebruikt, is het wel nodig om een alternatieve tekst (alt-tekst) toe te voegen aan de afbeelding. Anders weten gebruikers niet dat er een afbeelding is. In de alt-tekst van deze afbeelding kun je eventueel ook verwijzen naar de lange beeldbeschrijving die in de tekst staat. 

Onze experts helpen je verder met toegankelijk publiceren

Bewustwording toegankelijk publiceren
In deze bewustwordingssessie leren medewerkers van uitgeverijen waarom digitale toegankelijkheid essentieel is, voor wie het bedoeld is en hoe mensen met verschillende leesbeperkingen toegang krijgen tot content. Zet de eerste stap met deze introductie in brontoegankelijk publiceren. Kom verder!
Trainingen Toegankelijk Publiceren
De experts van Dedicon delen graag hun kennis over het toegankelijk maken van tekst en beeld. Zo geven we workshops, webinars en trainingen. Over de toepassing van onze producten en diensten, maar ook hoe je zelf ervoor kunt zorgen dat teksten en beelden toegankelijk worden voor mensen met een beperking. Op maat, praktijkgericht en direct toepasbaar.
Advies op maat
Dedicon ondersteunt uitgevers met maatwerk in toegankelijk publiceren. Of dat nu gaat om een verdiepende training, een werksessie in huis, co-creatie of advies op maat. Geen vraag is ons vreemd! Kom verder!
Abonneer je op onze nieuwsbrief (nieuw venster)